Type 1 diabetes ontstaat meestal op jeugdige leeftijd. Bij dit type diabetes produceert de alvleesklier nauwelijks of geen insuline meer. De behandeling bestaat dan ook uit het meerdere malen (2-5 keer) per dag injecteren van insuline. Verder moet gelet worden op de voeding, met name de hoeveelheid koolhydraten en verzadigd vet.

Bij type 1 diabetes produceren de zogenaamde bètacellen van de alvleesklier in het geheel geen insuline meer. De redenen hiervan zijn deels nog onbekend. Omdat er geen insuline is kan de glucose niet uit het bloed worden opgenomen door de lichaamscellen. De cellen komen zonder brandstof te zitten en lijden als het ware honger. De hoeveelheid glucose in het bloed wordt echter veel te hoog waardoor deze via de urine door het lichaam zal worden uitgescheiden. Onze nieren filtreren het bloed en kunnen normaliter glucose tegenhouden. Komt de bloedglucose echter boven de 10 mmol/liter, dan kunnen de nieren dit niet meer aan en laten de glucose tezamen met grote hoeveelheden water door. Ondanks dit stijgt het glucosegehalte in het bloed tot schadelijke hoogte. De energie wordt als het ware "uitgeplast" en men vermagert.


Omdat de glucose in de urine veel extra water aan het lichaam ontrekt, moet iemand met type 1 diabetes enorm veel plassen. Om dit vochtverlies te compenseren krijgt men ook weer heel erg dorst. Als men niets doet, verliest men calorieën (glucose = brandstof), waardoor men enorm veel kan afvallen. Bovendien gaat het lichaam vet verbranden om in zijn energiebehoefte te voorzien. Dit gaat gepaard met het ontstaan van bepaalde chemische stoffen in het bloed, ketonlichamen genaamd. De adem van een type 1 diabeet ruikt dan sterk naar aceton (dit is een ketonlichaam) Doet men helemaal niets, dan kan een type 1 diabeet een zogenaamde keto-acidose krijgen, een verzuring van het bloed. In dit geval moet men worden opgenomen in het ziekenhuis. Al deze symptomen gaan hand in hand met een sterke stijging van de bloedglucosespiegel.


Voor mensen met type 1 diabetes bestaat er maar 1 oplossing: het toedienen van insuline met behulp van injecties. Insuline wordt onderhuids toegediend en vandaar vervolgens opgenomen in de bloedbaan. Via de bloedbaan komt dan insuline bij de lichaamscellen, die daardoor worden geopend voor de glucose. De "energie" komt weer waar deze zijn moet.


Deze vorm van diabetes ontstaat meestal bij jongere personen en kinderen. Als de aandoening zich éénmaal heeft voorgedaan, kunnen de bètacellen in de alvleesklier zich in geen geval meer blijvend herstellen. Iemand met type 1 diabetes zal derhalve de rest van zijn leven met insuline-injecties moeten behandeld. Erfelijke factoren spelen een geringe rol bij het ontstaan van type 1 diabetes.